Iedereen bidt

16 October 2019 - Nieuws - Hervormde Gemeente Oost

Ik geef onmiddellijk toe: het is nogal een boude bewering, de kop boven dit artikeltje in de herfst - Op ‘e Riid. Toch kunnen er goede redenen zijn om deze bewering te onderschrijven. Maar ik zie je al verbaasd kijken. Want er zijn weliswaar aardig wat mensen in Nederland die desgevraagd (in zo’n onderzoek naar religie en kerkelijkheid) willen bevestigen dat ze bidden. Het aantal mensen dat zegt te bidden is bijvoorbeeld veel groter dan de groep mensen die laat weten naar de kerk te gaan. Deze score van bidders haalt echter nooit de volledige honderd procent. Natuurlijk niet. Dus hoezo: iederéén bidt? Ja hoor, blijf ik zeggen. Kennelijk, houd ik een beetje plagerig vol, is lang niet iedereen zich ervan bewust dat iedereen bidt.



Verreweg de meeste bidders bidden buiten de kerk. Ik herinner me een uitspraak van de vroegere Zeeuwse dominee Klaas Hendrikse, die bekend werd door zijn boek: ‘Geloven in een God die niet bestaat’ (uit 2007). Hendrikse noemde zichzelf geen ietsist (dat is iemand die zegt te geloven dat er toch ‘iets’ moet zijn), maar een ‘fietsist’. Hij bad namelijk vooral als hij op de fiets zat. Hij is waarschijnlijk de enige niet. Is het je weleens opgevallen hoeveel er op Terschelling gefietst wordt?

Sommige mensen hebben vroeger gebeden, maar zeggen ermee opgehouden te zijn. Kun je nog bidden, als je niet gekregen hebt waar je zo vurig naar hebt verlangd in je gebed? Een diepe teleurstelling kan het gevolg zijn. Er waren misschien belangrijke redenen voor je om in gebed een vraag te stellen. Misschien geloof je er niet meer in. Een gevoel van zinloosheid overvalt je als het om bidden gaat. Alleen kun je je afvragen of je werkelijk opgehouden bent met bidden. Ben je wellicht alleen maar opgehouden met een bepaald type gebed? Met het gebed waarin je een vraag uitspreekt in jezelf? Hiermee ophouden kan inderdaad best verstandig zijn! Je herkent vast wel hoe je je door een prangende vraag, een angst of een verlangen kan laten gijzelen. Vooral als niet gebeurt wat je verlangt. En wat als bidden nu juist bedoeld is om ruimte en vrijheid te scheppen?       

Een tijdje geleden gaf de Nederlandse soulzanger Jeangu Macrooy een interview aan het tijdschrift Volzin. Macrooy was twee jaar geleden in de Meslânzer kerk om een concert te geven met Oerol. In het interview zegt hij iets behartenswaardigs over bidden:

“Ik heb het concept van de kerk altijd wel heel mooi gevonden. En nog steeds. Elke week bij elkaar komen, positieve energie uitwisselen, elkaar moed inspreken. Het gaat echt om hoop, en ik ben een hoopvol mens.”

Bid je nog steeds? vraagt de interviewer.

“Na mijn zeventiende ging dat gewoon door. Maar niet meer elke avond en ook niet meer in de vorm van toen. Ik luister ook nog steeds naar gospelmuziek. Daar word ik erg blij van. Ik heb van die momenten dat ik me naar boven richt. Dat zie ik als bidden. Mijn oma zei iets moois. Bidden is als jij stil bent en God stil is. Er wordt je altijd geleerd dat je moet praten tegen God, maar je hoort eigenlijk nooit iets terug. Misschien is stil zijn wel het echte contact.”

Deze opmerking van Macrooy over bidden roept een vraag op. Bestaan gebeden eigenlijk wel uit woorden? Of is het gebed in de eerste plaats een hele luide schreeuw, kenbaar gemaakt door een bescheiden stem? Een stem die zo bescheiden is, dat je goed moet luisteren om deze stem te horen. Gaat bidden dus over iets dat in essentie onuitsprekelijk is? Misschien ken je ook zelf deze stem niet in jou, als er niet iets is dat je attent maakt op die stem. De stem die in jou schreeuwt brengt namelijk geen geluid voort. Iedereen bidt, want iedereen is instaat tot deze schreeuw, die gehoord wordt in stilte. Het is de kreet van iedereen die leeft en moet meemaken dat sommige dingen slagen en andere hopeloos mislukken. De stilte, zeg ik verder denkend in het spoor van de oma van Jeangu Macrooy, is het oor van de Eeuwige. Woorden gebruiken om te bidden kun je zien als het bevrijden van die schreeuw. Maar uiteindelijk zijn die woorden secundair. Ze komen op de tweede plaats.

Deze gedachte vindt je ook terug in de bijbel. Bij monde van Paulus, die beweert: “De Geest helpt ons in onze zwakheid; wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten.”