Roepen

16 January 2022 - Preek - Hervormde Gemeente Oost

Ligt het nu aan mij? Of verbeeldt ik het me maar? Ik denk, dat bedoel ik, ik denk dat ik je in deze tijd helemaal niks hoef uit te leggen over dit verhaal? Dat je eigenlijk heel goed begrijpt wat het betekent. Een verhaal over een bruiloft waar een groot en dreigend tekort is? De wijn, die op is. Waar dan verteld wordt over Jezus, die daar aanwezig is. Die erbij blijft en watervaten laat vullen en dat water vervolgens laat proeven. En hoe dan de verbaasde reactie luidt: ‘Maar u hebt de beste wijn tot nu toe bewaard!’

Waarom heb ik het idee dat wij dat ook zonder uitleg heel goed kunt begrijpen in deze tijd? Als er een crisis is, als het in allerlei opzichten op is. En hoe je je daardoor overvallen kunt voelen. Dat het dan belangrijk is als er iemand is die als de wijn op is het water laat smaken als wijn? Daar hoeft in deze tijd toch eigenlijk geen uitleg bij? Daar kun je gewoon wel iets van aanvoelen? Bijvoorbeeld dat deze tijd voor veel mensen draaglijker zou zijn als er een perspectief zou zijn, als er een weg duidelijk zou worden, een weg door de crisis heen. Als er iemand zou zijn die jou aanreikt dat het goed komt, dat het goed is. Iemand die met gezag kan spreken. Iemand dus die je kunt vertrouwen, kunt geloven.  

In onze tijd lopen we keihard tegen onze beperkingen aan. De wijn is op, zegt het evangelie van Johannes. En wij constateren in onze tijd dat er overal te weinig mensen voor zijn. Geld is er kennelijk wel, maar mensen? Voor de verpleging, voor de bouw, voor de projecten die te maken hebben met de klimaatcrisis? Voor de uitvoering? Voor goede plannen? Gebrek aan mensen, die al die door onszelf gecreëerde problemen kunnen meehelpen oplossen? Er lijken er te weinig van te zijn.



Oké, dat weet je natuurlijk ook altijd wel met een probleem, met een crisis. Een probleem is altijd ingewikkeld – wanneer je ermee te maken hebt. Er zijn ook altijd mensen die zeggen dat het probleem geen probleem is, maar die mensen maken niet mee wat jij wel meemaakt, als je met dat probleem te maken hebt. En een crisis, ja, als je daar middenin zit, dan is dat nooit makkelijk. Dus die bruiloft waarvan de wijn op is, daarvan kunnen we zeggen: dat is einde verhaal, dat betekent uitgaan als een nachtkaars, hier hebben we het dan over einde oefening.

Tenzij er iemand is die je werkelijk kan helpen.



In het verhaal over de bruiloft is er iemand die ons laat zien dat je hulp in kunt roepen. De iemand in het verhaal draagt de naam Maria. Maria laat zien dat het zin heeft om hulp in te roepen. De mensen die in onze tijd blijven roepen, ook al weten ze niet of dat roepen helpt, of het wel zin heeft, dat roepen zoals we dat tegenkomen tijdens al die demonstraties, dat roepen dat getoond wordt in werkonderbrekingen, dat roepen zoals je dat kunt meemaken als je kijkt naar praatprogramma’s , als je hoort of ziet in al die berichten overal, dit roepen dat we meemaken kan worden opgevat als een gestalte van geloof. Want de wijn is op, want God is verborgen, en het roepen van mensen om ruimte, om hulp, om perspectief is een reactie op deze verborgenheid van God. Het is dit roepen, het is ons roepen, dat hiermee Gods aanwezigheid aan het licht brengt. Dit roepen van ons is de oervorm, de basisvorm van het bidden: help!

Er is iemand in dit verhaal van de bruiloft die laat zien dat het zo begrepen kan worden. Zij heet Maria. En Maria trekt Jezus aan zijn jasje. Ze zegt simpelweg tegen hem: ‘Ze hebben geen wijn meer.’ ‘Help.’ Dat is haar manier van bidden. Zo kun je dat begrijpen.

Hoe Jezus hierop reageert volgens dit verhaal? Jezus zegt: ‘Wat wilt u van me? Mijn tijd is nog niet gekomen.’ Ja, wat je zegt: je krijgt niet altijd het antwoord dat je graag wil hebben. Bidden is en blijft vooral roepen. Volhouden. Doorgaan.

Die ene persoon in dit verhaal, die laat zien dat je het moet proberen, deze Maria heeft een bijzonder vertrouwen in dat roepen. Ze zegt tegen de bedienden, die de opdracht van Jezus krijgen om de watervaten te gaan vullen, te gaan vullen met water, deze Maria zegt tegen die bedienden: ‘Doe maar, doe maar wat hij jullie ook maar zegt, wat het ook is.’ Het is dit ‘wat het ook maar is’ dat de ruimte opent naar een nieuwe wereld. Naar iets wat je zelf nog niet bedacht had. Iets wat je zelf misschien niet kunt bedenken. Dit is niet het plan wat wij hadden gemaakt. Het doet eerder denken aan die bede die we kennen uit het gebed dat we het Onze Vader noemen: Deze bede: ‘laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.’

En zo wordt mogelijk dat water wijn wordt. Althans smaakt als wijn. Want Jezus helpt niet door nieuwe wijn aan te laten slepen. Het is op. Het is echt op. Er komt iets anders, iets nieuws. De wijn is op. En Jezus schenkt water als wijn. Water dat smaakt als de beste wijn.



Met andere woorden: alles, alles wordt door Gods aanwezigheid omvat en alles, alles is van Gods aanwezigheid doortrokken. Dat is iets wat verborgen is. Ons roepen verwijst naar die verborgenheid. Ons roepen is de uitdrukking van de vraag of we dit alsjeblieft kunnen gaan zien. Want het is dit wat alles betekenis geeft. Dit noemen we geloof. Maria gaat ons daarin voor, in het gebed, in dat geloof.   



   

 (Johannes 2, 1 - 12)