Alles

23 July 2023 - Preek - Hervormde Gemeente Oost

De gelijkenis van de zaaier, die kent u misschien wel. Die gelijkenis over een boer die zijn zaad uitstrooit in vruchtbare aarde. Goede grond is dat, want het zaad valt in goede aarde. Het begint te wortelen, het gaat groeien, het wordt prachtig koren, vol met zaadkorrels. Maar dat is niet het hele verhaal. Een ander deel van het zaad valt op de weg, weer een ander deel valt op de rotsachtige grond en er valt ook zaad tussen het onkruid.

Je zou kunnen zeggen dat deze gelijkenis een overzichtelijke wereld schetst. Bij de een valt het woord van God in goede grond, bij een ander wordt dat door allerlei omstandigheden veel lastiger. Als redenen worden genoemd dat het minder goed gaat met dat zaad, met dat woord van God, als je er niks van begrijpt, of als het aan de oppervlakte blijft, of als je in je leven te druk bent met rijkdom verzamelen of gewoon alsmaar druk met de zorg voor de dagelijkse dingen.

Een overzichtelijke wereld is dat dus, want bij de een wordt het wat met dat woord van God dat je te horen krijgt, bij de ander krijgt het zaad dat gezaaid wordt zo goed als geen kans.  

Deze gelijkenis over zaad dat uitgestrooid op verschillende plaatsen terecht komt, deze gelijkenis kom je tegen in drie evangeliën. Hier in dit evangelie van Matteüs, en ook in dat van Marcus en Lucas.       

Nu is het bijzondere van het evangelie van Matteüs dat dit als enige van de evangeliën aan de bekende gelijkenis van de zaaier nog een tweede gelijkenis toevoegt. In deze gelijkenis, die door Martha is voorgelezen, groeit het goede zaad mee op met het onkruid dat, terwijl niemand het doorhad, door een of andere onverlaat tussen het graan is gezaaid. Dat onkruid en het zaad zelf is moeilijk uit elkaar te houden. Het lijkt nogal op elkaar, dus als je dat onkruid zomaar zou proberen te verwijderen, dan zou je ook dat goede graan onbedoeld uit de grond kunnen trekken. Dan zou dus het kwaad ervoor zorgen, door de manier waarop wij ermee omgaan, dat het goede het niet redt. U hoort het, wat hier geschetst wordt is een veel minder overzichtelijk geheel. Het zit allemaal door elkaar heen. Grote kans dat wij niet precies uit elkaar kunnen houden wat goed is en wat kwaad. Dus kunnen we maar beter wat voorzichtig zijn met onze oordelen, die we vaak heel snel klaar hebben.

In zijn toelichting op de tweede gelijkenis roept Jezus zijn volgelingen op om zich van een voortijdig oordeel te onthouden. Voor het apart inzamelen van het graan en het onkruid stuurt God zijn engelen. Volgens de uitleg van de gelijkenis die ook in het evangelie staat en die ook gelezen is, staat de tijd van de oogst in de gelijkenis voor de voltooiing van de wereld. Dat is het moment waarop het onkruid van het land zal worden gehaald en verbrand. Volgens deze uitleg van de gelijkenis, staat het onkruid dat groeit tussen het graan voor ‘de kinderen van het kwaad’. De engelen staan voor maaiers in de oogsttijd en zij zullen dus pas bij de avond van de wereld het onkruid bundelen en in het vuur te gooien. Daar zullen ‘deze kinderen van het kwaad’ van spijt jammeren en knarsetanden. De engelen zullen daarentegen de graanschoven, de kinderen van het koninkrijk van God, laten stralen in het licht.


 

Toen ik jonger was, zeg maar in de bevattelijke leeftijd, was ik onder de indruk van zo’n uitkomst als in deze tweede gelijkenis. Dat had ermee te maken dat ik toen diensten bezocht van een bepaald type kerk, waar een vriend me mee had laten kennismaken. Daarin legden ze sterk de nadruk op dit soort dingen. Ze namen het strikt letterlijk. Ik vond het geen vertrouwenwekkend idee. Want, zoals ik toen dacht, wie zegt nu dat ik aan de goede kant sta? Waarom zou ik geen onkruid zijn? Ik geloofde toen echt wel dat ik niet door en door slecht was. Maar hoe weet ik of ik goed genoeg ben? Ik was er in die tijd niet gerust op of ik, bij een uiteindelijk oordeel, niet ook in het vuur gegooid zou worden, zeg maar.

Dit weekend kwam ik die gedachte weer tegen toen ik gisteren in de krant een interview las met o.a. een van de oprichters van de BoerBurgerBeweging, Henk Vermeer. Hij zegt in dat interview dat hij het idee heeft dat de discussie die in deze tijd gevoerd wordt over klimaat en over de natuur, dat die discussie aan het doorslaan is. De gedachte dus dat als we nu niet alles omgooien voor de bescherming van natuur en vanwege de opwarming van de aarde, als wat daar niet werkelijk wat aan doen, dat het dan helemaal fout loopt.

Henk Vermeer zegt, en ik citeer hem nu: “Mensen worden bang gemaakt. Ik ben opgegroeid op de Veluwe, orthodox-christelijk. Daar is heel veel hel en verdoemenis. In deze discussie over het klimaat en de stikstof voel ik dat ook. De toon van: ‘als we niks doen gaan we morgen met z’n allen dood’. En dat is niet zo. Ik denk, al pratende, dat het me daarom zo raakt. Dat beeld van die god waar je bang voor moet zijn. Dat wil ik niet.”    



Zo kun je ernaar kijken. Maar toch is er iets aan de hand met deze gelijkenis. Het is misschien een detail, maar dat detail opent je de ogen voor wat er ook nog in deze gelijkenis verteld wordt. In deze gelijkenis over het onkruid op de akker dat groeit tussen het graan valt juist op hoe ook het onkruid bij de oogst zorgvuldig in bundels verzameld wordt. Als brandstof voor de oven waarin het graan tot brood gebakken wordt. In de dagen van Jezus was het land zo boomloos dat onkruid en doornbosjes hard nodig waren voor het vuur in huis. Het onkruid wordt niet zomaar verbrand, ook dat krijgt een zinvolle bestemming.



Voorop uw liturgie ziet u een afbeelding van vroeg schilderij van Vincent van Gogh. In een brief uit hetzelfde jaar waarin hij dit schilderij maakte, in 1883, in een brief aan zijn broer Theo maakte Vincent van Gogh een schetsje van dit schilderij, van de Onkruid verbrandende boer. Van Gogh schreef in die brief aan zijn broer: 

 

‘Ziehier een paar avond effekten – ik zit nog steeds op dat onkruidverbrandertje, dat ik wat toon aangaat in een geschilderde studie beter heb dan vroeger, zóó dat het meer de grootheid der vlakte en het vallen van den avond geeft en ’t vuurtje ’t eenige lichtstipje is met ietwat rook. Ik ging er telkens s’avonds voor buiten kijken.’

 

We zien in dit schilderij van slechts 30 bij 40 centimeter dat Van Gogh dat avondeffect vast heeft willen leggen. En dat licht van het vuurtje, dat ‘eenige lichtstipje’. Onkruid verbrandende boer is een donker schilderij met kleuren die dicht bij elkaar liggen: door zich te concentreren op de lichtwerking wist Van Gogh er een voorstelling van te maken, waarin veel gebeurt. Het schijnsel van het vuur, de opstijgende rook, het licht dat op de handen en voet van de boer valt en de schaduw die de boer op het land werpt, zijn goed te zien. In 1883 was Van Gogh pas een jaar aan het schilderen met olieverf en nog zoekende naar zijn stijl als schilder.



Het schilderij is onderdeel van de collectie van het Drents Museum en dat is niet voor niets, want Van Gogh maakte het toen hij in Drenthe verbleef. Ik zie een boer die op zijn akker staat. De boer zorgt ervoor dat het onkruid verbrand wordt. Als je naar het schilderij kijkt zie je dat dit onkruid dat verbrand wordt oplicht in de duisternis van de avond.



Soms zie je dat niet, maar volgens het evangelie van Matteüs is het belangrijk om je best te doen je van onze voortijdige oordelen te onthouden. Je kunt ook zeggen:  laten we eens wat doen aan de vooroordelen, die we koesteren. Want uiteindelijk, dat wordt hier gesuggereerd, uiteindelijk is het oordeel niet aan ons. Wij kunne dat onkruid en het goed graan niet goed uit elkaar houden. Dat lukt ons  niet, Het oordeel hierover, zegt de gelijkenis, is niet aan ons, maar aan God.

Als u zo’n gedachte wat lastig vindt, kunne we ook met Paulus zeggen dat wij weten dat voor wie God liefhebben alles bijdraagt aan het goede. Dat is de intuïtie van Paulus, dat alles bijdraagt aan het goede.   



Matteüs 13, 24 - 30, Psalm 86, Romeinen 8, 18 - 28