Dapper doorgaan

6 February 2022 - Preek - Hervormde Gemeente Oost

Nel vertelde ons een gedeelte van het verhaal over Lazarus, zijn zusters en Jezus. Nel eindigde haar Schriftlezing met een uitspraak, met een verzuchting van Tomas. Tomas is een van de leerlingen van Jezus. Je kent Tomas waarschijnlijk nog wel van dat beroemde verhaal over hem, dat op een later moment in dit evangelie te vinden is. Jezus is op dat moment een gewelddadige dood gestorven. En dan gebeurt er iets. Iets opmerkelijks. Sommige van Jezus’ leerlingen zeggen in die tijd vlak na de dood van Jezus iets bijzonders. Ze zeggen dat ze Jezus hebben gezien. Levend. Na zijn dood dus. Ze zeggen dat hij is opgestaan. Tomas, die er niet bij geweest was, op het moment waarop Jezus verschenen was, Tomas die dus geen deel heeft aan deze ervaringen van de andere leerlingen van Jezus, Tomas gelooft niets van de verhalen van de andere leerlingen. Tomas wil bewijzen. Feiten. ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers zie in zijn handen en met mijn vingers kan voelen, en als ik zijn hand in zijn zij kan leggen, alleen dan zal ik het geloven.’ Uiteindelijk zal dat gebeuren, uiteindelijk verschijnt Jezus ook aan Tomas. En wordt hij door Jezus uitgenodigd om hem aan te raken. Daarna zei Jezus: ‘Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’ Dat verhaal, daar kennen Tomas van. Hier in ons verhaal ontmoeten we hem al negen hoofdstukken daarvoor.

Tomas is somber gestemd. Het zit helemaal niet mee. Jezus’ leerlingen merken hoe hun meester bedreigd wordt. Er zijn mensen die Jezus proberen te stenigen. Jezus vlucht voor de bedreigingen, door de wijk te nemen naar de overkant van de Jordaan. En in ons verhaal daarna merken we dat Jezus aarzelt om weer terug te gaan naar Judea. Hij blijft nog twee dagen aan de overkant van de Jordaan. En dat terwijl  Jezus het bericht bereikt had dat zijn goede vriend Lazarus ziek was. Maar Jezus aarzelt. Teruggaan naar Judea waar hij bedreigd werd? Als Jezus na twee dagen toch besluit om terug te gaan naar Judea beginnen zijn leerlingen te protesteren. ‘Ze willen u daar stenigen, en nu wilt u daar toch naar toe? Als Jezus daar dan ook nog aan toevoegt dat Lazarus gestorven is, lijkt het alsof Tomas alle vreugde heeft verloren. Somber gestemd zegt Tomas: ‘Laten wij dan ook maar gaan, om met hem te sterven.’

De aarzeling, het wachten van Jezus waarover hier verteld wordt kun je niet alleen begrijpen in het kader van dit verhaal. Het is ook de ervaring van gelovigen wereldwijd: dat je geduld nodig hebt en dat je soms langer moet wachten dan je ooit had kunnen denken.



Met wie? Met wie sterven? Met Jezus? En Lazarus dan? Want dat is het: als lezer dien je zelf in te vullen met wie ‘hem’ bedoeld wordt Want ‘hem’, met hem sterven, kan grammaticaal niet alleen op Jezus doelen, maar ook op Lazarus. En hoe is het eigenlijk daarmee? Met Lazarus. ‘Onze vriend Lazarus is ingeslapen,’ zegt Jezus, ‘ik ga naar hem toe om hem wakker te maken.’ Ze begrepen het niet, noteert Johannes. Ze dachten echt dat Jezus het over slapen had. Maar Jezus bedoelde, schrijft opnieuw Johannes, Jezus bedoelde dat Lazarus gestorven was.



Er is nog een ander verhaal bekend waarin deze gedachte van Jezus voorkomt. De gedachte over slapen, sterven. Je komt het tegen in het verhaal over de dochter van Jaïrus. Deze Jaïrus, een van de leiders van de synagoge ter plaatse krijgt het vreselijke bericht dat zijn dochter, die al op sterven lag, zojuist is overleden. Als Jezus daarna bij het huis van Jaïrus aankomt ontmoet hij een groep mensen die luid staan te weeklagen. ‘Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie,’ zegt Jezus? ‘Het kind is niet gestorven, het slaapt.’ Als gevolg van Jezus’ uitspraak wordt hij daarop uitgelachen. Ik kan me die reactie wel voorstellen.  



Slapen? Gestorven? Het evangelie moedigt aan om het van beide kanten te bekijken. Soms gebeurt het in je leven dat je denkt dat je het niet meer redt. Dat je er nu echt niet meer uitkomt. Het wordt teveel, het wordt te moeilijk. Zou het voorbij zijn? En dan toch later, blijkt dat je weer verder hebt kunnen gaan. Zoiets kan meerdere keren in je leven plaatsvinden. Een soort van sterven. En opgewekt worden. Nooit was het makkelijk, misschien kon je het niet op eigen kracht, misschien moest je geholpen worden, maar je kon weer verder. Soms zelfs leer je hierdoor de beproefde wijsheid die zegt dat je je geen zorgen hoeft te maken als je leven op de kop wordt gezet. Want hoe weet je dat de kant waaraan je gewend was beter is dan de kant van je leven die nu zal volgen?  Soms leer je wat Jezus tegen Tomas zei: Gelukkig wie niet ziet en toch kan geloven.



Teun Hocks is de kunstenaar die de afbeelding op de voorkant van je liturgie heeft gemaakt. Geschilderd heeft en gefotografeerd. Je ziet daar, kijk maar, iemand die aan een tafel zit te eten. Maar die tafel is van de andere kant bekeken een bed, waarin iemand in zijn pyjama zo te zien rustig ligt te slapen. Beide personen zijn de kunstenaar zelf, allebei de keren is het Teun Hocks zelf. Aan dezelfde tafel, in hetzelfde bed dineert hij en slaapt hij. Op hetzelfde moment. Beide kanten, die voor ons apart heel normaal zijn, maar in hun samenhang vreemd lijken en merkwaardig overkomen, ze zijn voor ons lastig zo te combineren, beide kanten worden hier door de kunstenaar in één beeld bij elkaar gebracht.



Dood en slaap. Sterven en opstaan. In het vervolg van het verhaal lezen we hoe Jezus Lazarus uitnodigt om zijn graf te verlaten: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ Dat is een aanmoediging van Jezus die na-echoot in onze oren. Verlaat je graf. Kom naar buiten. Verderop in het evangelie zal ook Jezus sterven. En opstaan. Zelfs Tomas, zegt het evangelie, zal dat, terwijl hij er eerst niet bij is, op een later moment kunnen bevestigen, omdat hij het gezien heeft. Met eigen ogen.

Als Jezus aan zijn leerlingen laat weten dat hij toch terug naar Judea wil gaan, omdat Lazarus die in Bethanië woont, ziek is protesteren zijn leerlingen tegen dit voornemen. Werd Jezus niet tot voor kort daar ernstig bedreigd? In reactie daarop laat Jezus weten dat je veilig kunt reizen zolang het licht is. Maak gebruik van dit licht, dit licht van de wereld. Dat licht dat zorgt dat het dag is. Dat licht dat bij ons is gekomen omdat God de wereld liefheeft.     

De naam Lazarus of Eleazar betekent God helpt. Ik heb begrepen dat het een gebruikelijke naam was in die tijd. Het lijkt me ook best een mooie naam om aan je kind te geven. God helpt, want zoals je weet is het leven niet altijd eenvoudig. Wat hulp vanuit de hemel kun je soms wel gebruiken.



Lazarus’ zusters sturen een bode naar Jezus met de boodschap dat Jezus’ vriend Lazarus ziek is. Ze vragen Jezus om hulp. Ze kloppen bij Jezus aan. Ze moeten lang blijven kloppen op die deur. Dat is een onderdeel van geloven: niet ophouden met kloppen op die deur, die je hebt leren kennen. Blijven doorgaan.