In de kerstnacht

24 December 2023 - Preek - Hervormde Gemeente Oost

Een luisterend hart. Weet je wat dat is, een luisterend hart? Met je hart luisteren? Zo’n hart heeft Maria, de moeder van Jezus. Dat wordt duidelijk aan het einde van het verhaal uit het evangelie van Lucas, in hoofdstuk 2. 
Hoe was het gegaan? Iedereen was stomverbaasd toen ze binnenkwamen, die buitenlui. Onverwachte kraamvisite. Het waren buitenlui, weet u wel? Die kent u toch wel? De derde groep van de trits ‘boeren burgers en buitenlui’. Want je hebt boeren, die hebben land of beheren dat en daar wonen ze meestal bij in de buurt. Dan heb je burgers, die wonen in het dorp. En dan heb je ook nog buitenlui, die met hun vee rondtrekken in die gebieden die niet iemands bezit zijn. Bij ons heet het dat deze gebieden van Staatsbosbeheer zijn, ook al, dat hoor je wel, ook al is dat dan net weer anders dan dat ze van niemand in het bijzonder zijn. Maar om het over die eigendomsverhoudingen te hebben, dat voert te ver voor vanavond. 
Die buitenlui, in dit geval waren het herders, die buiten Bethlehem de wacht hielden bij hun schapen, deze buitenlui vertelden aan Maria en Jozef en aan iedereen die dat wilde horen, dat ze daar, in dat buitengebied van Bethlehem een engel hadden ontmoet. Dat is bepaald al niet niks, maar die engel had hen ook nog eens een keer aangesproken. Eerst nog waren ze geschrokken van dat prachtige licht, dat met de engel mee was gekomen en om hen heen straalde in het duister van de nacht. Maar toen hadden ze een stem gehoord: ‘Niet bang zijn! Ik breng jullie goed nieuws. Iedereen zal blij zijn. Want jullie redder is zojuist geboren, in Bethlehem. En je kunt hem herkennen. Het is een kind dat in een voerbak ligt en in een doek gewikkeld is.’ En toen bleek er daar opeens een hele groep engelen te zijn. Ze zongen: alle eer aan God in de hemel en vrede op aarde voor alle mensen.’ En nu waren die buitenlui hier binnen op kraambezoek en ze zagen dat het inderdaad zo was als de engel hen had verteld. Ze zagen een pasgeboren kind in doeken gewikkeld in een voederbak liggen. 
Iedereen daarbinnen was stomverbaasd, want hoe konden die herders dat nu weten? Ze waren er toch niet bij geweest, het waren toch mensen van buiten? Ze waren toch buiten bij hun schapen? Ze hadden toch niks gezien. En die herders vertelden nu dat ze wisten omdat het hen verteld was. Ze hadden het niet gezien. Ze hadden het wel gehoord. Begrijpt u? Dat is een hele vette knipoog naar ons. Wij, die het ook van horen zeggen hebben!
Maar Maria, de moeder van Jezus, was niet verbaasd. Zij bewaarde de woorden van de herders in haar hart. Maria had weleens eerder iets gehoord, wat uitzonderlijk was en door weinigen opgepikt werd. Want Maria kon luisteren met haar hart.  

Donderdagavond 21 december waaide het nogal, maar het was wel droog. De school hier in Hoorn had een lichtjestocht door het bos georganiseerd voor ouders een hun kinderen. Nadat iedereen op school heerlijk gegeten had, vertrokken groepjes naar het bos via een route die aangegeven was door lichtjes langs scènes uit het kerstverhaal. De herders kwam je tegen, de engelen, koning Herodes, noem maar op. Het was prachtig geweest, zoals iedereen daar het verhaal meegekregen had onder de sterrenhemel. De laatste pleisterplaats, vlakbij school, was de stal. Dat was eigenlijk de fietsenstalling, maar die was versierd met lichtjes en er stonden schilderijen van Evert van Urk, die details van het kerstverhaal uitbeelden. Er was een kribbe gevuld met stro, er was een hele makke pony en er stonden twee prachtige geiten. Het was een stal, dus er lagen strobalen en er was hooi. En er was ook iemand die steeds als er weer nieuwe groepjes kinderen met hun ouders binnenkwamen zo hartelijk mogelijk ‘welkom’ probeerde te zeggen. Die iemand dat was ik. Ik had me ook voorgenomen om telkens weer te zeggen dat het toch zo fijn was dat iedereen welkom was in de stal. ‘Kijk toch eens hoe mooi het is.’ Ik informeerde hoe de lichtjestocht was geweest, wat heb je onderweg gezien? En als je een rol zou willen uitkiezen om in het kerstverhaal te spelen, welke rol je voorkeur zou hebben? Het was mooi daar in die stal vol mensen en dieren.
 
‘Dit is geen stal, dit is een fietsenhok,’ hoorde ik iemand zeggen. Eén van de kinderen was duidelijk niet van plan om zich te laten bedotten, want hij was toch echt in de ruimte waar hij, als hij naar school ging, elke dag zijn fiets neerzette. 
Hij had een punt, vond ik. Zeker als je hier elke dag komt met je fiets. Maar toch zei ik: ‘Ja, morgenochtend is het weer een fietsenhok, maar nu, nu zijn we in de stal, kijk maar de kribbe staat al klaar. Die is nog leeg, want Jezus is nog niet geboren, maar dat duurt niet lang meer.’ 

Natuurlijk zaten we daar in het fietsenhok. Zo stond het ook in het draaiboek dat van tevoren was gemaakt. Maar toch was het fietsenhok op die avond de stal geworden waar Jezus geboren zou worden. Want het kerstfeest is iets dat in onze samenleving niet functioneert volgens de alledaagse logica. Dat maak je ook mee als je deze kerk binnenkomt. Je komt een andere ruimte binnen. Een ruimte met kaarslicht en met ramen die niet bedoeld zijn om naar buiten te kijken, maar om in de morgen het licht naar binnen te laten vallen. Het licht te verwelkomen. Van een nieuwe dag. Een andere ruimte dus, letterlijk en figuurlijk. Hier bevinden we ons in een andere ruimte en een andere tijd. Dat merk je aan alles in dit gebouw dat hier op deze plaats er al achthonderd jaar staat. We betreden hier als het ware een andere dimensie. We zijn hier in de situatie om in verbinding te staan met het geheel. Met het universum. Met de blijdschap over een pasgeboren kind, dat ons kan redden, kan helpen. Omdat in diens verhaal ons wordt  verteld dat we bij elkaar horen en dat we bij iedereen horen. Als je er oog voor hebt is hier zelfs een bepaalde rust, ondanks de West Aleta Singers, de organist en de dominee, of misschien moet je zeggen dat die rust er is juist dankzij het koor dat zingt, de orgelmuziek die we horen, de kerstboom en het verhaal. Let ook eens op wat je aan het doen bent, het samen zingen van de kerstliederen. Je blijkt hierbij tot iets heel bijzonders instaat te zijn: luisteren naar anderen én je stem laten horen tegelijkertijd. Want misschien ga je sneller als je alleen gaat, maar je komt verder als je het samen doet. We horen bij elkaar en bij iedereen.

En ook hier kun je denken: maar we zitten hier toch gewoon als onszelf? En deze kerk bestaat uit niks anders dan stenen, hout en dakpannen. En ja, dan heb je gelijk. Natuurlijk, zo is het. Maar dit alles, in het licht van dit verhaal in deze kerstviering  dit alles ontsluit een poort, opent een deur naar een andere wereld, die weliswaar sprekend lijkt op onze wereld, zoals iemand van u misschien zou kunnen zeggen, net als dat kind in die stal of fietsenhok. Maar dit verhaal van kerst of deze ruimte van de kerk, of deze kerstnachtviering met elkaar en met muziek is een manier om na te denken over wat je voelt, als je luistert met je hart. Want dit verhaal en godsdienst sowieso, religie is een tool, een hulpmiddel dat je helpt om verbinding te maken met de bron, met het alomvattende, met scheppingskracht. Als je iets daarvan kunt toelaten in dat luisterend hart van je, dat jij ook hebt, en als je het zo nu en dan wat voeding geeft door geloof en vertrouwen in God en in het leven zelf – dan groeit daar iets moois uit. Vanuit dat fietsenhok dat een stal kan zijn. Vanuit deze ruimte, die we kerk noemen. Vanuit dat leven van je dat zelf een inspiratiebron is om er nog veel meer uit te halen.

Lucas 2 en Jesaja 8