Een hart onder de riem

14 March 2021 - Preek - Hervormde Gemeente Oost

Ga maar lekker zitten, zegt Jezus tegen al die mensen die hem gevolgd waren. Dat is verrassend, deze geruststelling van Jezus! Niet minder dan zo´n vijfduizend mensen waren er namelijk met hem meegekomen. In de buitenlucht en buiten de stad. Er is overal gras. En zo gebeurde het dat iedereen daar ging zitten. Ze zagen hoe Jezus brood uitdeelde nadat hij God gedankt had. Er was ook vis. Iedereen kon zoveel eten als ze wilden, vertelt het evangelie van Johannes.

 

Maar hoe kan dat? Want waar is de catering in dit buitengebied? En wie kan daarvoor betalen? Je kent ze wel: die eeuwige vragen waar wij altijd mee zitten, als je niet een beetje uitkijkt. In het evangelie worden deze vragen hartstochtelijk vertolkt door Jezus’ leerlingen. Die leerlingen van Jezus die door hun meester met plezier worden uitgedaagd.



‘Zeg uh, Filippus, waar kunnen we eten kopen voor al deze mensen?’ ‘Nou,’ zegt Filippus, ‘zoveel mensen, we hebben veel te weinig geld om voor al die mensen ook maar een beetje eten te kopen.’ Een andere leerling komt erbij. Het is Andreas. Hij houdt niet van sociaal ongemakkelijke situaties. Hij wil aan de verlegenheid van Filippus tegenover Jezus een einde maken. Andreas wil helpen. ‘Kijk,’ zegt hij, ‘er is hier een jongen met vijf gerstenbroodjes en twee gedroogde visjes.’ Je hoort het al. Echt in geloven doet Andreas niet. En inderdaad, hij vervolgt met: ‘Maar daar hebben we natuurlijk niets aan voor zoveel mensen.’



Maar even later zitten ze in het gras en heeft iedereen genoeg gegeten. Hoe kan dat?


 

Hoe kan dat? Er zijn altijd mensen die geloofd hebben, dat dit mogelijk is. Immers, Jezus is erbij. En het is een verhaal uit de Bijbel. Wat wil je nog meer?

Maar dan toch kan je misschien niet goed uitleggen en verklaren: maar hoe dan? Dus óók wie hierin wil geloven kan zich vragen blijven stellen. Vragen die er altijd zijn. Vragen die geboren zijn uit de ervaring dat er soms echt niet genoeg kan zijn. Echt waar, niet genoeg.

Er zijn ook mensen die er niks van geloven. Kan niet, zeg je dan. Vijf van die gerstenbroodjes, van die goedkope broodjes en twee gedroogde visjes. Dat kan dus gewoon niet. Dat is nooit genoeg voor zoveel mensen. Het is een verhaal van niks.

Maar dan toch, ook al weet je dat zeker, wat is dan de ervaring die aan dit verhaal ten grondslag ligt? Wat is het onvoorstelbare, dat toch althans in het verhaal werkelijkheid wordt?



Er zijn ook mensen die hebben gesuggereerd dat iedereen wel wat bij zich had, maar dat pas nadat Jezus was begonnen te delen, alle mensen daartoe aangemoedigd met elkaar het meegenomen voedsel deelden. De oproep dat als je deelt, er altijd genoeg is, wordt dan hieraan toegevoegd. En dan is het verhaal klaar. ‘Kom op, deel een beetje van wat je hebt.’  



Maar voor mij is dat ga maar lekker zitten, wat Jezus zegt het meest opvallende. Het doet me denken aan het raad van Jezus uit de Bergrede om je geen zorgen te maken voor de dag van morgen. Omdat elke dag genoeg heeft aan zijn eigen last. Uit de Bergrede die het evangelie van Matteüs speciaal gereserveerd heeft voor mensen die weinig rijkdom en weinig macht hebben.

Precies zoals die mensen die hier met Jezus meegekomen zijn, gewoon in het goede vertrouwen dat het dan wel goed zal komen. Omdat je van hem iets hoort, wat je verder maar heel weinig hoort. Omdat hij iets kan doen, met je armoede, met je ziekte, wat heel verbazingwekkend is.



Dit verhaal wil ons op deze vierde zondag op weg naar Pasen, de lila-roze zondag een hart onder de riem steken. Terwijl je denkt dat je misschien nooit genoeg hebt, wat dat ook maar is, wijst Jezus op het weinige dat er voorhanden is. Daarvan gebruik maken, betekent dat er tot je verbazing toch genoeg is. Ga gerust zitten.