Verwarring

18 July 2021 - Preek - Hervormde Gemeente Oost

Van de profeet Elisa zijn verhalen bekend waarin duidelijk wordt dat deze profeet een soort profetenschool leidt. Wat is dat, een profetenschool? Nou, dat is zoiets als de zeevaartschool op West of volkshogeschool, hier in het bos van Hoorn. De profetenschool is echter niet een school voor cursisten, of voor zeevaartschoolstudenten, maar voor jongens, want dat waren het waarschijnlijk, die opgeleid moesten worden tot profeet met behulp van het charisma van Elisa. Het waren er waarschijnlijk bijna honderd. Geen makkelijk vak, profeet. Van sommige profeten in de bijbel is bekend dat ze sterk het gevoel hebben er helemaal alleen voor te staan. Maar Elisa dus niet. Hij werkt in het onderwijs. Er zijn verhalen over deze profetenschool bekend. Bijvoorbeeld dat ooit één van de studenten erop uit gestuurd wordt om buiten in het veld groente te verzamelen voor de gezamenlijke maaltijdsoep. Hij blijkt ook een giftige plant meegenomen te hebben, misschien een kolokwint, een plant met vruchten die lijken op kleine meloenen, zeer giftig. Hij snijdt de vruchten, chop chop chop in stukjes gesneden te hebben en schuift ze zo in de pan. Zodra de studenten ervan proeven schreeuwen ze het uit van angst. ‘Profeet, van dit eten gaan we dood!’ Elisa strooit daarop wat meel in de pot. Toen de soep opnieuw rondgedeeld werd bleek de bittere smaak verdwenen.

Er zijn nog meer verhalen over de school van Elisa. Ze gaan meestal over voedsel, want dat was een probleem in die tijd. Er was hongersnood zoals de verhalen laten zien. Maar dat een beetje meel het gif kan neutraliseren is hoogst onwaarschijnlijk. En dat maar een klein beetje meel genoeg is voor alle jonge, hongerige studenten? Het zijn wonderverhalen, voortspruitend uit de herinnering aan een bijzondere opleiding, die ooit heeft bestaan. Misschien zit er ook wel wat nostalgie in naar de tijd dat profeet Elisa er nog bij was. Toen was er iemand die hielp, als het lastig werd. Op dezelfde manier waarop we door het overlijden van de bekende misdaadjournalist deze week konden denken: wie is er nu in Nederland nog over die z’n rug zo onverschrokken recht kan houden?

Maar ja, denk je misschien: waarom zijn deze verhalen over Elisa dan bewaard in de bijbel? Of beter gezegd wat kunnen wij hebben aan zo’n wonderverhaal van lang geleden uit de Bijbel? Zoals ik het zojuist al tegen je zei: het kan helemaal niet met deeg de giftigheid van de soep neutraliseren of veel te weinig brood en deeg dat toch meer dan genoeg blijkt voor alle hongerige studenten, dus als je het zo bekijkt, dan schoppen deze verhalen verwarring bij ons. Je hoort iets, je leest iets waarvan je denkt: maar dat kan helemaal niet. Ik heb natuurlijk van die boeken thuis. ‘It is highly unlikely that flour would have the property of neutralizing the poison, so one must take it as a purely miraculous act.’

Wat is dan de bedoeling van zo’n verhaal? Het is de bedoeling, wil ik je voorleggen, dat we in verwarring raken. Dat je denkt, huh, wat is dit? Wat wordt hier verteld? Door die verwarring ontstaat er ruimte. Je kunt het niet zomaar voor kennisgeving aannemen, je moet erover nadenken. Probeer eens vijf minuten na te denken over zo’n klein verhaal. Dat is ook nog helemaal niet zo makkelijk. Je gedachten gaan met je op de loop. Ze gaan alle kanten op. Je dwaalt af. Je denkt misschien aan andere dingen die je niet kunt begrijpen. Dingen die je ergeren misschien. Of je denkt misschien verder terug aan iets wat je mee hebt gemaakt, misschien lang geleden. Aan dingen die je niet begrijpt. En dat is dus de bedoeling. De verhalen over wonderbaarlijke gebeurtenissen op de profetenschool van Elisa openen een ruimte voorbij de logica van één en één u weet wel dat is twee. En daarmee kijkt het verhaal ook naar mij als lezer. Het vraagt: wat is er aan d hand met jou? Waarom blijf je hierin hangen? Waarom denk je: dat kan niet? Wat betekent het dat ik denk: hoe zit dat nu met dit verhaal? Waarmee er iets geraffineerds gebeurt. Dit verhaal gaat uiteindelijk niet over een profetenschool van lang geleden. Dit verhaal gaat over u en mij. Over waar wij op rekenen. Waar wij op kunnen vertrouwen. Of er je erop kunt vertrouwen dat er iemand is die helpt, bijvoorbeeld.

Dus eigenlijk is de functie van het verhaal over de profetenschool van Elisa dat ik ga denken: wat betekent dit, wat is dit? Waarmee dit verhaal helpt om nieuwe kanten van mezelf te ontdekken. Wie ben ik? Wat geloof ik? Het gaat niet in de eerste plaats over een wonder. En ook niet over de strenge, de misschien zelfs oordelende vraag of je dat gelooft of niet. Want dat is niet de spits van het verhaal.

Op een dag liep de Boeddha langs een asceet die op een bankje zat aan de kant van de rivier. De monnik zat er 25 jaar en had zich op een zeer strikte manier geoefend in het afzien. De Boeddha vroeg hem wat al deze boetedoeningen hem hadden gebracht. De heilige antwoorde trots hij sinds kort ten slotte de rivier kon oversteken door over het water te lopen. De Boeddha merkte daarop op dat dit wel heel weinig resultaat was voor zo lang en hard werken. De veerboot bracht je immers elke dag voor een schijntje naar de overkant.
Het gaat niet over het wonder. De soep die door wat meel niet meer giftig is opent een innerlijke ruimte in de lezer van het verhaal om je eigen beperktheid onder ogen te zien. Als je dat onder ogen ziet, merk je dat je wakker gemaakt wordt uit de sluimertoestand waarin je leeft.

Ik was niet op deze gedachte gekomen als ik niet tegelijkertijd de toespraak van Jezus uit het evangelie van Johannes had gezien en gelezen. Want in die toespraak stelt Jezus de vraag waarom je iemand wel of niet gelooft. Jezus merkt, denkt te merken dat hij niet geaccepteerd wordt. Omdat, zo zegt Jezus, mensen altijd gewend zijn om te luisteren naar mensen die hun eigen boodschap komen vertellen, die over zichzelf vertellen en namens zichzelf. Daar kun je heel goed naar luisteren. Dat ben je gewend. Dat kun je begrijpen. Kennelijk is het veel lastiger te luisteren naar iemand die ergens anders over vertelt en dat doet namens iemand anders. Zoals ik dat doe, zegt Jezus, niet over mezelf en namens God.

Ook dat, net als de gebeurtenis van de profetenschool, is een ongekende bewering. Namens God? Niet over zichzelf? Kan iemand spreken namens God? En dan niet over zichzelf? Want dat is het buitengewone, hier, beweren de evangeliën, hier is iemand die woorden spreekt namens de bron zelf. Hier, hier is iemand die ermee ophoudt namens anderen te spreken, die ermee ophoudt zo te spreken dat je hoopt of rekent op waardering van anderen. Hier is iemand die vrij spreekt omdat hij in verbinding staat met de bron.

Ingewikkeld is het niet, althans niet wat Jezus tegen ons zegt. Wat hij zegt is misschien zelfs teleurstellend simpel. Want je wist het al.
Heb je naaste lief. Vertrouw God. Wees hier aanwezig, want het is niet alleen later, het is ook nu al. Behandel anderen zoals je zelf behandeld zou willen worden.

Zo geheimzinnig is het niet. Je hoeft niet te lopen op het water. Je hoeft geen wonder te verrichten. Het gaat er alleen om of je dat doorhebt. Ben je al wakker? Of ben je aan het sluimeren?

Johannes 5, 35 – 47 en 2 Koningen 4, 38vv