Willen, doen

14 February 2021 - Preek - Hervormde Gemeente Oost

Heb je dat weleens gevoeld, medelijden met iemand? Weet je het nog? Wat voor gevoel dat is? Het kan een gecompliceerde emotie zijn. Want wat was het dat jouw medelijden wekte? En, kon je ermee over weg met dat gevoel? Heb je er wat mee gedaan? Hulp geboden? Of voelde je je vooral machteloos? Heeft iemand wel wat aan mijn medelijden?



Het evangelie van Marcus vertelt een verhaal over Jezus, waarin beschreven wordt dat Jezus diep wordt geraakt. Verteld wordt dat er iemand naar hem toekomt die aan een akelige ziekte lijdt. Het is een besmettelijke huidziekte. Misschien dat we ons in deze pandemische tijd beter dan een tijdje terug kunnen voorstellen hoe lastig en pijnlijk het is, als je zo’n besmettelijke ziekte hebt. De gemeenschap die zichzelf wil beschermen ziet geen andere mogelijkheid dan zo iemand in afzondering te plaatsen. Al in het Bijbelboek Numeri kunnen we hierover lezen. Onderweg naar het land van belofte trekken de Israëlieten door de woestijn. Steeds opnieuw slaan ze hun kampement ergens anders op. Veertig jaar zwerven ze rond. Welke gebruiken en regels hadden ze? In Numeri wordt dat beschreven:  



‘De Eeuwige zei tegen Mozes: Geef de Israëlieten opdracht om iedereen die aan een besmettelijke huidziekte lijdt het kamp uit te sturen. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Stuur hen weg, want anders verontreinigen ze het kamp. De Israëlieten deden wat de Heer tegen Mozes had gezegd en stuurden hen weg uit het kamp.’ (Numeri 5, 1 – 4)

Wat nodig is om de gemeenschap te beschermen is pijnlijk voor de enkeling, die weggestuurd wordt.



Het is zo iemand die bij Jezus aanklopt, voor hem knielt en hem om hulp vraagt. ‘Als u wilt, kunt u mij beter maken.’ Jezus voelt medelijden met de man, schrijft Marcus. Medelijden. Jezus steekt zijn hand uit en raakt hem aan. Hij zegt: ‘Ik wil het, word beter.’ En meteen werd de man beter. De huidziekte was verdwenen. Een heftige gebeurtenis.



Ik wil het, zegt Jezus. Daarmee woordelijk de vraag van de zieke man in zijn antwoord overnemend. Jezus, kan je ook zeggen, identificeert zich met de zieke. Zijn lot is ook de situatie van Jezus. Jezus neemt iets over van de situatie van de zieke. De dokter blijft aan het werk, ook al is er nog maar één mens ziek.

Van oudsher werd in de uitleg van dit verhaal gewezen op dat ‘willen’. De zieke die zegt: u kunt mij beter maken, als u wilt. Jezus, die dat overneemt en zegt: ik wil het, hem aanraakt, en dan gebeurt het, de man geneest. Het laat, werd gezegd, de macht van Jezus zien. Het is de volmacht van God. Jezus verschijnt in het leven van deze zieke man als Heer. De man wordt geholpen, want Jezus is in staat hem te helpen. De gebeurtenis laat de weg van het koninkrijk van God zien dat door Jezus verkondigd wordt. Zieken worden genezen, lammen kunnen lopen, blinden kunnen zien, doven kunnen horen en gevangenen worden bevrijd. Het zijn de contouren van het rijk van God. Jezus verkondigt het evangelie door te handelen, door op een succesvolle manier te helpen. Het is iets dat beleefd kan worden als een wonder, maar volgens Jezus kun je het beter niet zien als een wonder. Jezus namelijk draagt de man op om de gewone gang van zaken te volgen: gewoon naar de priester te gaan, om die te laten bepalen of er werkelijk van genezing sprake is. Jezus en de priester werken hier samen. Je aan de priester laten zien of je genezen bent, dat is de manier van handelen die Mozes ooit had voorgeschreven. In de woestijn, weet je nog wel?



Het loopt dus goed af met de zieke man. Maar hoe gaat het verder met Jezus? Wat doet het hem? Jezus die medelijden voelde, toen hij de man zag. Hope is het met Jezus na de genezing? Kennelijk is er ook nog iets gebeurd met Jezus. Marcus gebruikt hiervoor een Grieks woord dat niet vaak voorkomt in de Bijbel. Embrimaomai. Het betekent het uiten van een gevoel van groot ongemak. Het wordt vertaald als: uitvaren tegen iemand. Je hardop ergeren. Zo wordt dat woord vertaald. Hier zou je kunnen zeggen dat Jezus na de genezing hard uitvalt tegen die man door hem ten stelligste op het hart drukken om geen ruchtbaarheid aan de gebeurtenis te geven. Iets overigens waar de man zich in geen enkel opzicht aan blijkt te houden. Aan iedereen vertelt hij steeds weer wat er gebeurd is. Daarmee brengt hij Jezus in een moeilijke situatie. Het wordt voor hem onmogelijk om nog te verschijnen op een plaats waar mensen bij elkaar zijn. Jezus zoekt eenzame plaatsen buiten de steden van Galilea op. Maar ook daar wordt hij niet alleen gelaten. Van alle kanten komen mensen naar Jezus toe. Ze willen zijn woorden horen. Ze verlangen genezing.



Het evangelie vertelt dat het Rijk van God met Jezus aangebroken is. Dat hij luistert naar een zieke die hem aanroept. Dat is voor ons een enorme stimulans. Een geweldige steun in de rug. Maar eerlijk is eerlijk, als we goed naar Jezus kijken en naar hem luisteren leren we ook dat het koninkrijk hard werken kan zijn. Maar dat wist je misschien al. Dat het niet zomaar vanzelf gaat.

Er is een goede kracht aan het werk. Maar dat kan niet zonder ons. Niet zonder ons. Niet zonder ons.