Een mysterie

20 February 2022 - Preek - Hervormde Gemeente Oost

In het schilderij van Vincent van Gogh met als titel De Opwekking van Lazarus (te zien op de voorkant van uw liturgie) is de achtergrond geschilderd in warme kleuren. Het valt in onze tijd minder op, omdat de kleuren op het schilderij in de loop van de tijd verbleekt zijn. Het contrast tussen die warme kleuren op de achtergrond met de koelere op de voorgrond valt minder op dan de schilder oorspronkelijk bedoeld had. Op de achtergrond in warme tinten zien we de twee zusters Marta en Maria. Geschilderd in koele kleuren zien we op de voorgrond Lazarus. Hij ligt in het graf. Maar kijk nou, hij ligt daar niet alleen, deze Lazarus is bezig zich op te richten. En moet je kijken hoe hij eruit ziet: hij heeft een opvallend rode baard. Net als de schilder, net als Vincent van Gogh, die een rossige baard had. De schilder schilderde zichzelf als een Lazarus, liggend in het graf. Lazarus die zijn hoofd optilt, omdat hij, de dode, iets hoort. Het is een stem die hij hoort. Van buitenaf klinkt in het evangelieverhaal een stem , die zelfs Lazarus bereikt. Het is de dringende oproep van Jezus: ‘Lazarus, Lazarus, kom naar buiten!’ Kijk, de liggende man met de rode baard reageert op de uitnodiging. Hij komt omhoog en is bezig op te staan. Vincent van Gogh herkende zichzelf in Lazarus. In het lijden van Lazarus, omdat hij zelf leed, omdat hij zelf vaak niet wist wat met het leven aan te vangen. Hij tekende zichzelf als de persoon die door Jezus aangemoedigd wordt om zijn graf te verlaten en weer deel te nemen aan de schepping, aan het leven, in de tuin van de schepping.  

We weten zeker dat Vincent van Gogh zichzelf herkende in Lazarus. Want ook in die twee zusters, Marta en Maria, daarin herkennen we madame Roulin, in het midden met die groene de jurk en meer naar rechts madame Ginoux, in een donkere jurk met kleurige strepen. Het waren mede-inwoners van Vincent van Gogh in het Franse Arles waar Van Gogh dit schilderij maakte. De schilder, die ooit predikant had willen worden, laat aan ons zien: ver weg hoef je niet te zoeken als je Lazarus wilt vinden. Misschien ben je het zelf. Misschien ben jij Lazarus. Misschien kun jij de dringende oproep van Jezus om het graf te verlaten verstaan als een aanmoediging gericht aan jou. Ver weg hoef je ook niet te zoeken als je Marta en Maria wilt vinden. Er zijn veel mensen die in hun leven treuren om het verlies van een dierbare.


 

Het gaat er heftig aan toe. ‘Als u hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn.’ Zodra Maria hoort dat Jezus eindelijk in de buurt is, rent ze naar hem toe en valt neer aan de voeten van Jezus. Horen we misschien een verwijt in wat Maria zegt? ‘Waarom was u er niet, Jezus?’ ‘Waar was u nou, toen we u nodig hadden?’ Bij Jezus zelf, schrijft het evangelie, blijken eveneens heftige gevoelens te spelen. Zo wordt Jezus, zeker in dit evangelie, niet vaak beschreven. Jezus is boos, hij ergert zich, hij zucht en heeft een diep, diep medelijden met Maria. Jezus hield veel van Marta en haar zuster en van Lazarus, had het evangelie als eerder geschreven. Liefde, sympathie spelen een grote rol. Bevangen door een maalstroom van gevoelens vraagt Jezus: ‘Waar hebben jullie Lazarus dan neergelegd?’ ‘Kom maar kijken, Heer.’ Bij het graf gekomen zien we dat Jezus het niet droog kan houden. Hij huilt. Dat is wat Jezus doet. Hij verbindt zich met Maria op een zeer persoonlijk vlak. Hij herkent haar diepste gevoelens en laat zijn oprechte medelijden zien. Niet in de eerste plaats door de woorden die gesproken worden. Het is een woordeloos medelijden, het is verdriet, het zijn de tranen van Jezus. Het is de taal van het lichaam. Het is de taal van het begrip. Begrip voor het verdriet. Het leven gaat niet door. Lazarus is gestorven. Je kunt hem zo zien liggen in een graf, waar hij is neergelegd. Wat een verdriet.

Opnieuw horen we dat er wordt gepraat. ‘Hij heeft de ogen van een blinde man geopend. Kon hij de dood van Lazarus dan niet voorkomen?’



Opnieuw een verwijt? Zo klinkt het ook. Maar onder dit verwijt kun je de compositie herkennen van het evangelie. De compositie van het evangelie van Johannes. ‘Hij heeft de ogen van een blinde man geopend. Kon hij de dood van Lazarus dan niet voorkomen?’ Jezus zegt: Open je ogen. Want ik ben het licht van de wereld. Je zult niet meer in het duister wandelen. Door te geloven krijgt het menselijk leven een nieuwe dimensie.

Jezus liep naar het graf toe. Het is een grot met een steen voor de opening. ‘Haal die steen weg.’ ‘Maar Heer, zei Marta, de stank! Hij ligt hier al vier dagen.’ Als dan toch een paar mensen de steen wegrollen kijkt Jezus omhoog. Dat is een gebaar. Een houding die iets betekent. Als je niets meer weet, als je radeloos bent, biedt het geloof een manier om daarmee om te gaan, die je altijd kunt gebruiken. Altijd en overal, waar je ook maar bent. Het is het gebed. Je kunt bidden. Je hoeft jezelf niet te zien als heel gelovig; iedereen kan bidden. Een paar woorden, een zacht en met aandacht uitgesproken verzuchting, kan al helpen. Zoiets suggereert het evangelie dat Jezus doet. Als dan toch door een paar mensen de steen is weggehaald, kijkt Jezus omhoog. ‘Dank u dat u naar mij luistert. Ik weet dat u altijd naar mij luistert, maar ik zeg dit speciaal hardop voor de mensen die hier staan, zodat ze geloven dat ik hier niet zomaar ben.’ Daarna spreekt Jezus met stemverheffing. Hij roept, hij schreeuwt. ‘Lazarus, kom naar buiten.’ En kijk, daar richt de dode zich op.



Het is door middel van dit verhaal dat het evangelie een mysterie met ons wil delen. Een mysterie. Wet je wat dat is, een mysterie? Er is een fundamenteel verschil tussen een puzzel, die je probeert op te lossen en een mysterie, waarvan je denkt, wat betekent het? Begrijp ik het wel?  Bij een puzzel gaat het zo. Je weet (nog) te weinig om ‘m op te kunnen lossen. Je zoekt naar meer informatie, je zoekt naar de ontbrekende puzzelstukjes. Naar wat je nog niet kent of weet. Als je alle puzzelstukjes verzameld hebt en het laatste stukje op de goede plaats weet te passen is de puzzel compleet. Wanneer je te maken hebt met een mysterie is er juist teveel. Er zijn teveel verhalen, er zijn te veel gedachten, er is sprake van allemaal ruis, rumoer, dat je belemmert. Er zitten dingen in de weg. Om toegang te krijgen tot een mysterie is het nodig dat er dingen worden weg gehaald, die jou verhinderen om toegang te krijgen tot het mysterie en de betekenis ervan. De steen voor het graf, die weggehaald dient te worden. Voor deze verborgen betekenis van een mysterie is het - en ik gebruik hiervoor nu de woorden van het evangelie – is het nodig dat je ogen geopend worden. Zoals Jezus zegt: ‘Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in  mij gelooft niet meer in de duisternis is.’ Jezus, die zal worden gedood is in werkelijkheid de opstanding en het leven. Dat is een mysterie, dat gedeeld wordt met Lazarus, met Marta en Maria. En met ons.



In de psalm die we vinden in hoofdstuk twaalf van het Bijbelboek Jesaja, klinkt het zo. De schrijver die daar aan het woord is zegt dat hij vol vreugde water putten uit de bron van de redding, die mij bevrijd heeft. Vol vreugde, want er wordt hier op een gevoelsniveau iets duidelijk. Opeens krijgt iets betekenis. Zoals iemand kan genieten van fris water uit een bron.  

Ook als je groot verlies heb geleden kan het mysterie van het geloof je helpen om een nieuwe weg te vinden in de tuin van de schepping.  

Zoals Lenny Kravitz zingt.