Pasen

17 April 2022 - Preek - Hervormde Gemeente Oost

Zullen we meteen maar van start gaan? Gewoon beginnen met de kern. Het hart. Want in het verhaal over de opstanding ligt de nadruk op wat wij niet in de hand hebben. De nadruk ligt hier niet in de eerste plaats op wat wij doen of wat wij zien. Niet op wat wij gewend zijn om voor elkaar te krijgen, te controleren, te berekenen, te plannen, dat alles waar wij aan gewend zijn om te doen, dat werkt nu juist hier niet. In het verhaal van de opstanding gaat het om iets anders. Het gaat niet om zien, maar om gezien worden. Dat is de kern, dat is het hart.



Ondertussen wordt er in het verhaal van de opstanding in het evangelie van Johannes wel veel gedaan. Er komt, heel vroeg in de ochtend, als het nog donker is, er gaat dan iemand op weg om het graf van Jezus te bezoeken. Maria uit Magdala noemt Johannes deze vrouw. We vergeten haar naam niet, want zij is de eerste, de allereerste die door begint te krijgen dat er iets bijzonders gebeurd is. En dat is iets wat zij niet kan plaatsen. Wat Maria ziet is niet iets wat logisch is, of te verwachten was. De steen die het graf afsloot is weggehaald. Als Maria dat gezien heeft, rent ze weg. Zo snel mogelijk gaat ze naar Petrus en naar een leerling, die niet met naam genoemd wordt, maar die aangeduid wordt als de leerling van wie Jezus veel hield. Maria vertelt aan hem wat ze gezien heeft, een leeg graf en dat ze echt niet weet waar Jezus’ lichaam gebleven is. De boodschap van Maria is het sein voor Petrus en die andere leerling om ook te gaan rennen, nu náár het graf om daar met eigen ogen te zien wat er gebeurd is. Maar ze zien niks. Niets althans wat hen duidelijk kan maken wat er aan de hand is. Ze zien alleen linnen doeken liggen. Het zijn de doeken waarin ze nog niet lang geleden het levenloze lichaam van Jezus hadden gewikkeld. Dat zijn de doeken die daar liggen. Eén ligt er zelfs netjes opgerold wat aan de kant. Maar waar is Jezus?



Die twee leerlingen zeggen niks. Zijn ze sprakeloos? In die tijd begrepen ze het nog niet, vertelt het evangelie. Later pas gingen ze er iets van begrijpen. Terwijl de mannen dus zwijgend naar huis gaan, blijft Maria bij het graf staan. Huilt ze nou? Ja, ze is in tranen. Net zoals eerder verteld was van Jezus, toen hij bij het graf van Lazarus stond, dat hij huilde. Maria staat bij een leeg graf. Daar is hij dus niet. Niet in het graf, hij is niet op de plaats waar we onze doden neerleggen, dierbaar, belangrijk als herinnering, van betekenis om wat ze gezegd hebben en gedaan, maar vanaf nu onherroepelijk verleden tijd. Daar is Jezus niet. Nu dat zo is, blijkt dat we Jezus niet kunnen vangen in de logica die wij kennen. De logica die zegt dat je of in leven bent of dood. Het blijkt dat Jezus zich zelfs in de dood niet zo gedraagt zoals men van een dode verwacht. Stil liggen, niet meer bewegen. Zelfs in de dood gedraagt Jezus niet zoals we dat kennen.



Het is wel begrijpelijk dat die twee leerlingen zwijgend naar huis gingen. Wat valt er te zeggen, als het zo totaal anders blijkt te zijn dan je had gedacht? Het is niet de eerste keer. Nog niet lang geleden hadden gedacht dat de goedheid van Jezus het zou winnen, maar dat kwam ook al niet uit. Hij werd gevangen genomen, aan een kruis genageld, waar hij stierf. Uiteindelijk liep alles dood. Het liep allemaal anders dan gedacht. 

Maria is bij het graf gebleven. Ze kan haar tranen niet bedwingen. Ziet ze het goed? Met betraande ogen ziet Maria Magdalena in het graf twee engelen in witte kleren. Ze zitten op de plaats waar het lichaam van Jezus gelegen had. Let op. Hier begint in het Paasverhaal de omslag. Dit is het keerpunt.



Weet je waarom? Voor de eerste keer wordt Maria aangesproken. Maria is niet degene die het gesprek opent. Het zijn de twee engelen die haar aanspreken. En daarmee maakt dit verhaal ons iets duidelijk. Wat wij zien, zien we vanuit de positie die we innemen. Wat wij zien, zien we vanuit de positie waar wij staan. Maar, en dat besef je niet altijd, misschien besef je dat te weinig, er is ook altijd een andere positie, een ander perspectief. En daarvan probeert het feest van Pasen ons deelgenoot te maken. Op deze manier probeert het feest van Pasen ons een hart onder riem te steken. Met Pasen begint het allemaal vanaf de aan de andere kant, bij gezien worden, bij geliefd zijn, bij het gedragen worden in de pijn en in het lijden. Zoals Maria, die vanuit het graf aangesproken wordt. ‘Waarom huil je, Maria?’ Voor Maria is dat het moment om haar hart te luchten. ‘Mijn Heer is weggehaald. Ik weet niet waar hij naartoe is gebracht.’ Het is op dat moment, het moment van het niet weten, het moment waarop onze verwachtingen niet uitkomen, onze planning het niet redt, het is op het moment dat dat duidelijk wordt dat Maria zich omdraait. Op het moment van het niet weten laat ze haar positie los en draait ze zich om. En dan ziet ze dat daar iemand staat. Iemand die Maria vanuit haar gewone positie, vanuit de vertrouwde plaats, die ze gewend is in te nemen níet gezien had. Pas toen ze zich omdraaide zag ze hem. De tuinman. Eerst ziet ze het nog niet scherp. Maar dan wordt ze opnieuw aangesproken. ‘Maria.’ Als Maria dat hoort, is het alsof ze zich opnieuw omdraait, nog zo’n beweging de andere kant op. En herkent ze Jezus. Rabboeni. Dat is Hebreeuws en het betekent: Meester. Op de een of andere manier is hij het.



Pasen is het feest dat onze ogen te opent voor dat wat we niet begrijpen. Pasen geeft ruimte. Voor dat wat we niet bedacht hadden, wat wij niet hebben kunnen organiseren of plannen. Pasen is het feest dat hiervoor ruimte wil maken. Ruimte voor het onverwachte. Juist dat onverwachte helpt ons en opent een toekomst. Dat onverwachte, het onmogelijke dat toch deel uitmaakt van onze werkelijkheid. Alleen, vanuit onszelf zagen we dat niet, omdat we altijd rekenen op wat wij kunnen doen, wat wij voor elkaar denken te krijgen, wat wij controleren, berekenen, plannen. Pas wanneer je ogen geopend worden, wanneer je ontdekt dat je niet alleen kijkt, maar ook aangekeken wordt, dat jij niet alleen spreekt, maar ook aangesproken wordt, door iets door iemand, onverwacht. Dat is wat we de opwekking uit de dood noemen. Dat noemen we het Paasfeest. Het lege graf. De opstanding van Jezus.

Dit is een opening naar de toekomst, die zelfs wat wij hier vieren te boven gaat.

Dit is wat de profeet Jesaja bedoelt met: hier is water voor wie dorst heeft. Kom, ook al heb je geen geld. Koop hier je voedsel en eet.  



Jesaja 55, 1 - 13 en Johannes 20, 1 - 18