Pinksteren

19 May 2024 - Preek - Hervormde Gemeente Oost

Het is best fijn als je elkaar kunt begrijpen. Als je kunt snappen wat die ander bedoelt, die iets aan je kwijt wil. Als je ook kunt voelen wat iemand op het hart heeft en met je wil delen. 
Het lijkt zo makkelijk, maar je kunt het beter beschouwen als een hogere kunst om werkelijk te kunnen luisteren. Want vaak is het het geval dat, terwijl je zogenaamd aan het luisteren bent, je tegelijkertijd zelf ondertussen bezig bent met iets dat jou belangrijk lijkt. Achteraf moet je dan soms merken, dat je niet goed hebt kunnen luisteren. Alsof jij en die ander wel met elkaar gesproken hebben, maar elk in een andere taal. Alsof er toch een grens was, waar je niet helemaal over bent gekomen. 

Zo kan het eraan toegaan in het klein tussen mensen onderling. Dat achteraf duidelijk wordt dat je elkaar toch niet begrepen hebt. Maar ook in het groot hebben we hiermee te maken. In onze tijd worden we er weer met de neus op gedrukt: op het geweld dat zich afspeelt op de grens tussen twee landen of tussen bevolkingsgroepen. Daar op die grens vindt er een gevecht plaats op leven en dood, terwijl zo’n grens eigenlijk de ruimte aangeeft waarop je elkaar zou moeten kunnen bereiken, niet de plaats waarop je elkaar moet bestrijden.
In onze tijd is de vraag levensgroot hoe breuklijnen geheeld kunnen worden. 

Vanwege het joodse Pinksterfeest mensen zijn er mensen van overal vandaan in Jeruzalem, zoals Frans ons heeft voorgelezen. Mensen die allerlei verschillende talen spreken, omdat ze ergens anders zijn geboren en opgegroeid. Die mensen daar zijn onthutst, verbaasd, want hoe kan dit? Want hoewel ze verschillende talen spreken ‘horen we toch,’ zeggen ze, ‘die mensen uit Galilea, die leerlingen van Jezus, allemaal spreken in onze eigen taal. Hoe kan dat nou? Want wij komen allemaal ergens anders vandaan?’ 
‘We horen ze toch spreken in onze eigen taal,’ zeggen die pelgrims in Jeruzalem, die van overal vandaan komen. 

Ik ga jullie vanochtend vermoeien met iets uit de Griekse taal, de taal waarin het Nieuwe Testament geschreven is. Dat ga ik doen, omdat ook al heb je geen letter Grieks ooit geleerd, je begrijpt het onmiddellijk, dat is het aardige hiervan. 
‘Hoe kan het dat we ze allemaal horen spreken in onze eigen taal?’ zeggen de pelgrims in Jeruzalem. In het Grieks staat er: ‘in ons eigen dialect’ – en dat, dat zei ik al, dat komt ons bekend voor, zeker op Terschelling. Misschien ben je hier opgegroeid, en leerde je in de taal van je vader of je moeder in het Aasters, in het Meslânzers of het Westers, of misschien in het Bildts, als je moeder uit die regio in het noorden van Friesland naar hier gekomen was, of misschien is het voor jou het Zweeds, als je daar bent opgegroeid – het kan van alles zijn - je eigen taal, maar als je die taal hoort, voel je het onmiddellijk, dat is je moederstaal. De taal die je een gevoel van geborgenheid kan geven. Van een soort thuis. Als je in die taal wordt aangesproken is het alsof er een snaar wordt aangeraakt vanbinnen. En is het zeker dat je geroerd wordt. Want het komt binnen. Je wordt aangesproken. Het is de taal, zou je ook met een gerust hart kunnen zeggen, het is de taal die met liefde te maken heeft. 

Iets eerder al in dit verhaal was het ook al over taal gegaan. Toen de leerlingen van Jezus nog in huis waren, kwam er vanuit de hemel onverwacht een vreemd geluid. Het was een geluid dat klonk alsof het hard begon te waaien. Overal in het huis was het te horen. Het was, samen met het vuur op iedereen leek neer te dalen – het waren tekens van de Geest, waarmee de leerlingen van Jezus daar vervuld werden. Het zijn ook de tekens die bij de verschijning van God horen. Als de Israëlieten in de woestijn, nadat ze Egypte zijn ontvlucht, het verbond van God aangereikt krijgen, vuur en met het geluid van onweer, van bliksem en donder. De lezing uit Exodus die hoort bij het joodse Pinksterfeest. Maar hier, in het Bijbelboek Handelingen wordt gezegd dat de leerlingen van Jezus ook toen al, toen ze nog binnen waren, op zichzelf - zo staat er - in ‘andere talen’ te spreken. Weliswaar wordt hier voor ‘taal’ in het Grieks een ander woord gebruikt, niet dat woord dat wij kennen als dialect, want hier voor dat woord ‘taal’ gloossa gebruikt. Dat woord kom je ook tegen in 1 Korintiers 13, de andere lezing die van vandaag, op het Pinksterfeest, hier gelezen is. Deze lezing die eigenlijk een soort gedicht is. En dat gedicht, dat begint zo. 
‘Al sprak ik alle talen van de wereld en ook nog de taal van de engelen, maar zonder liefde, dan zouden mijn woorden zinloos zijn. Al wist ik alles wat er te weten was en kende ik de geheimen, al had ik alle geloof, gaf ik alles weg, inclusief mijn lichaam, maar had ik geen liefde, dan had ik er niks aan.’ 

Kijk, je kunt in je leven onder de indruk zijn van mooie woorden. Maar mooie woorden schieten tekort als ze niet te maken hebben met liefde voor anderen, voor wie deze woorden bedoeld zijn. 
Van imposante kennis kun je onder de indruk zijn, maar zonder liefde is alle kennis gebrekkig, beweert dit gedicht. 
En zelfs al heb je een geloof dat bergen kan verzetten, als je geen liefde hebt voor anderen, dan stelt zo’n groot geloof niks voor. 

Over die liefde wordt een eindje verderop in het Nieuwe Testament in het Bijbelboek dat De Brief aan de Galaten heet – iets opvallends gezegd. Tegen het einde van deze brief kun je lezen: ‘Vrienden, God wil dat jullie als vrije mensen leven. Maar gebruik die vrijheid niet, zegt de schrijver, om toe te geven aan slechte verlangens. (…) Want in de wet draait alles uiteindelijk maar om één uitspraak: ‘Heb de mensen om je heen evenveel lief als jezelf.’ Want de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.’ Al deze mooie, goede manieren van doen, worden de vrucht van de Geest genoemd. En het eerste wat de schrijver bij deze vrucht van de Geest noteert is, u hoorde dat: liefde. 

Je kunt dus in je leven wachten op inspiratie van boven en hopen dat die je gegeven wordt. Je kunt hopen op geloof, meer geloof en daarop wachten. Maar je kunt beter, zoals op verschillende manieren wordt gezegd, in de Bijbelgedeelten die we vandaag horen, je kunt beter maar gewoonweg maar in die geest aan de slag gaan. Niet wachtend op inspiratie, maar gewoon zo levend dat het misschien anderen een beetje helpt om de dag door te komen. 
Ik zeg niet dat het makkelijk is, maar je moet nooit vergeten dat je geroepen bent om vrij te zijn, zoals Paulus, de schrijver van de brief aan de Galaten, ons laat weten. Want misschien is Pinksteren en de Geest die over de leerlingen van Jezus uitgestort wordt iets geheimzinnigs voor je. Maar leven met behulp van de vrucht van die Geest, in liefde leven, grote kans dat je daar zelf ook baat bij hebt, bij zo’n manier van leven. 

En dat kan iets heel praktisch zijn. Want met Pinksteren kun je de omhelzing door de Geest van God onverwacht voelen. Aan ons de taak om die omhelzing voort te zetten, door te geven. 

 

Handelingen 2 en I Korintiërs 13
Meslânzer kerk Midsland